Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE [5]plaagde den koning, dat hij melaats werd tot den dag zijns doods; en hij woonde in een [6]afgezonderd huis; doch Jotham, de zoon des konings, was over [7]het huis, [8]richtende het volk des lands. 5. De oorzaak hiervan was, omdat hij door grote vermetelheid zich aantrok het ambt der priesters, gaande in den tempel om te roken, 2 Kron.26:16. 6. Hebreeuws, een huis der vrijheid; dat is, in een huis dat vrij, of afgezonderd was van andere huizen en alleen stond, naar het voorschrift der wet, die God van de melaatsen gegeven had; Lev.13:46. 7. Te weten, des konings; dat is, hij was als hofmeester, en had het opperste bevel over het gehele huis en hof des konings. 8. Dat is, regerende het gehele land, en opzicht hebbende over de bediening van het recht en de onderhouding van alle goede wetten. Vergelijk 2 Kron.26:21.